“Je had er een Officers’ Club, maar geen zwembad; het enige leuke aan de Officers’ Club was de bijzondere verlichting achter de bar, net blauwe regen. Die regen fascineerde me mateloos, maar je kon er moeilijk een hele zomervakantie lang naar staan kijken, en dus gingen we naar de film, mijn broertje en ik.
Drie of vier keer per week zaten we op onze klapstoeltjes in de verduisterde quonset hut die als bioscoop dienst deed, en daar zag ik, in die zomer van 1943, terwijl buiten die warme wind woei, voor het eerst John Wayne. Ik zag hoe hij liep, en hoorde hoe hij sprak. Hij zei tegen het meisje in de film War of the Wildcats dat hij ‘bij de bocht in de rivier, daar bij die populieren’, een huis voor haar zou bouwen. Nu is het zo dat ik niet het soort vrouw ben geworden die doorgaans in westerns schittert, en hoewel de mannen in mijn leven veel goede eigenschappen hadden en ik vaak met ze naar oorden ben meeverhuisd waar ik erg van ben gaan houden, waren het geen John Waynes en hebben ze me nooit meegenomen naar die bocht in de rivier, daar bij de populieren. Diep in mijn hart, op een plek waar die blauwe lichtjesregen voor altijd valt, wacht ik nog steeds tot iemand dat tegen me zegt.”
uit Ode aan John Wayne, Joan Didion
uit bundel Slouching Towards Bethlehem,
opgenomen in We Tell Ourselves Stories in Order to Live
vertaald tot De verhalen die we onszelf vertellen, door Koos Mebius, samengesteld en ingeleid door Joost de Vries (De Arbeiderspers, 2020)
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x