Starend naar het witte bordje in de gekleurde gang haal
ik drie woorden naar boven alvorens een

vriendelijke man mij komt halen, ik wil roepen dat ik nog
niet klaar ben maar ook dat wat ik al heb:

‘wicht’, ‘tucht’ en ‘tact’, op de een of andere manier is het
niet genoeg. Zijn witte jas hangt open en hij wijst

op het scherm naar de grafiek die met pieken en dalen en
in het rood mijn waardes toont, de papieren

afspraak als vliegtuigje in mijn hand. Zal ik dit weggooien,
vraagt hij na afloop, en ik knik, het was om

mee te spelen, probeer ik nog. Zou hij iets hebben aan het
begrip ‘ruimte’, ‘wacht’ of ‘ter’? Het is

het fijnst, zeg ik, te doen waar je zin in hebt, ik hoop dat
voor u hetzelfde geldt, in alle situaties zo beleefd.