Bij het moeizaam omhoogkomen en van tafel opstaan, zegt
mevrouw V. dat ze gewoon heel anders is dan

de rest van de groep, ze heeft een heel ander leven geleid en
ze is ook nog eens ouder, daarom

praat ze niet graag mee. Haar poppengezichtje met het rechte
kapsel hangt altijd links van me, er is

niets aan af te lezen. Ze eet haar koekje door hem rond te draaien
in haar hand en zachtjes te knabbelen en haar thee

drinkt ze koud. We woonden in dezelfde straat, de straat waarin
ze ooit voor dood bleef liggen,

maar wat daarvoor gebeurde, daarover praat ze niet. Ze steunt
op mijn armen tot de heer T. dat overneemt, hij

wacht haar altijd op. Ik denk aan het dansen van de cancan 
waarbij ze haar rokken over het hoofd gooit maar

of dat het anders zijn inhoudt, weet ik niet. Ik weet zelfs niet
hoe zij eruit zag toen zij daar voor mijn voeten viel.