Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik Uw nek breken.
Maar U heeft geen nek, alleen een onsterfelijke,
denkbeeldige lange hals, als van een fles van
dun glas die zich uitrekt over het water van de zee,
glas met daarin de geschiedenis van alles.
Als U terug kon keren zou ik de tafel dekken,
het brood breken en de wijn drinken. Ik zou
mijzelf aan het kruis slaan voor Uw bestaan.
U bent niet meer De Zoon en niet meer De Vader.
U bent het onbezielde veld en de ruimtetijd.
U bent de onbezielde zwaartekracht en het verloop
van de lichtstraal bij nacht, U bent de wiskunde
zonder zachte geest, U bent er nu en bent er
altijd al geweest. U bent de symbolen die men leest.
Maar niet De Zoon en niet De Vader. Niet De Geest.
Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik U hardhandig wurgen.
U bent ooit toen ik kind was in mijn huis geweest.
Rogi Wieg, U bent, uit: De laatste gedichten
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x