Zij laat zich oplossen in de straat. Terwijl
ik omkijk, loopt zij verder. Als
mijn ogen pijn doen, is zij weg. Het scherm
bibbert een dag later. Haar
mond doet niet wat zij zegt. Mijn vingers
doen dat wel. Onzichtbaar trekken zij
vieze vegen over het glas. Die keer, zeg ik,
dat je de straat uitliep en
de volgende morgen vertrok. Ze knikt
trager. Ze is nergens bang voor.
Toch hield ze haar armen stijf. Ik tilde haar
op, er was een giecheltje.
Ik loop haar achterna, het lange haar een
blond koord waaraan ik vasthoud.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x