“De bedoeling van het verhaal zou zich verder kunnen uitbreiden naarmate de lezer er langer over nadenkt, maar de betekenis kan niet zomaar in een interpretatie worden gevangen. Als docenten de gewoonte hebben een verhaal te benaderen alsof het een onderzoeksprobleem is waarvoor elke oplossing geloofwaardig is zolang die maar niet voor de hand ligt, dan geloof ik dat studenten nooit van fictie zullen leren houden. Te veel interpretatie is beslist erger dan te weinig, en als het gevoel voor een verhaal ontbreekt, kan een theorie daar niet in voorzien.

Mijn toon is niet opzettelijk onaangenaam. Ik ben diep geschokt.”

Flannery O’Connor, in een brief van 28 maart 1961 aan een hoogleraar Engels
zoals opgenomen in de onvergetelijke correspondentie uit Brieven van belang,
die ik toevallig gisteravond las.