Er zou een sigaret moeten zijn om het moment
Te stelen, tegen de deuropening

En zonder medeweten van, peinzend naar veld
En lucht, met de tenen

Schoppend tegen een steen, mozaïek op het terras
Gevallen kopjes toen

Nu keurig gestapelde halve stenen, dan binnen
Die tellen een nieuw besluit, een

Herhaalde poging, de deur ferm dicht trekken
De sleutel draaien, handen

Wassen onder de kraan, adem uitstoten alsof
Het laatste kringetje rook

Vrede sticht terwijl verraad voelbaar is, neuzen
Worden opgehaald