De vrouw tegenover me zegt dat ze het pand
Denkt te kennen, dat rijtje tegenover het park
Waarop we wezen als we wandelden
Verliefd op de torentjes en rondingen, een groepje
Huizen dat bij elkaar hoorde en bij het donkere
Water voor de deur
De gouden bol op het dak waarop een witte vogel
En drie bloemstelen met het ossenrood, oranje
Letters op de ramen
En beweging achter het glas, warme wasem tegen
De ruit, een schilderij dat van de witte muur
Sprong en in je armen
Terecht kwam, waar een bezoeker verdwaalde tot
Boven aan de trap, een ander in de struiken
Beneden, ah, zegt ze, woont u daar?
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x