Licht vanuit de stapelwolken, het dreigend blauw
Door mijn paarse gordijnen, licht

Door de raamspleet, de deur, alles op een kier waartussen
De poes schielijk weer verdwijnt

Geluiden van spelende kinderen, de meeuwen die
Naargeestig krijsen

Voetstappen die stil lijken te staan maar dan opeens
Oplossen, een hand van

Een zoon op mijn gloeiend voorhoofd, dan weer
Niets dan

Licht, dansend tussen de donkere takken, de wind door
Mijn haar als ik mijn

Paarden bestijg, in galop door de heuvels, de landen
Vallen als bladeren