“Hermans cultus van het niets, zijn ode aan het weinige mondt gewild of ongewild uit in een grote verdwijntruc. Zelfs in zijn gedichten is hij niet meer aanwezig.”

Kristien Hemmerechts, uit: Taal zonder mij

(…) Laat het allemaal maar weggegaan zijn
uit mij, beeldspraak, betekenis. Ik blijf wel
achter. Taal een lege zaal.
En ik degene die het lucht uitdoet.

Herman de Coninck,  uit: Vingerafdrukken