Als ik aan mezelf denk: het lange blonde haar
En het tere blauw van het

Geplooide ruiten jurkje, de behoedzaamheid
Van het bewegen

Nooit teveel willen zijn, nooit luidruchtig, nooit
Echt daar

En toch zo graag nergens anders, zo graag
Dansend op de

Keurig door mij gedekte tafel, andere geluiden
Dan het breken van

Glas, melk dat nadrupt vanaf de geklemde hoeken
En daarboven

Mijn teer blauw, fijne plooien handwerk nog en
Wegend goud