Ik merk dat ik alleen al schrijf om zinnen zonder haperingen door mijn kop te horen dansen. Om ritme, versnelling, vertraging, om rustpunten te laten zingen. Alleen al om aan gedachtestrepen – de trapezes van de syntaxis – heel even gewichtloos in de nok van een zin te kunnen hangen, laat ik deze woorden los.
Wat een weelde is het, als een gedresseerde aap van liaan naar liaan door regenwouden van taal te kunnen zwieren.

Erwin Mortier, uit: Gestameld liedboek