Lopend naar een nieuwe galerie verdwaal ik
Het liefst, bij aankomst ligt zij dan

Een steenworp van de oude, elke route iedere
Keer anders en ieder weggaan vol

Van het terugkeren, misschien heb ik niets
Meer met kunst, de halve vormen en

Het oeverloos praten over hoe heel makend
We zijn of misschien hoor ik

Voortdurend het geluid van zijn cabrio boven
Alles uit, daar staat hij bij

De stoplichten zodra ik oversteek, ik kan niet
Dansen op de witte strepen alleen

Hij trekt op achter me, alsof snelheid en wapperend
Haar mij opnieuw

Halveert, de deur open bij de volgende bocht
Raapt hij me op

Ik zou me concentreren op woorden, herinnert
Hij me en doet zijn haar in een staart