“Een dergelijke omgang met kunst en literatuur en met de eigen artistieke ambities, en het centraal stellen van de troost daarin, heeft een belangrijke implicatie: het gaat niet zozeer om min of meer objectieve eigenschappen of kwaliteiten van het kunstwerk zelf, maar om de ontvankelijkheid van de beschouwer.”

Leo Jansen, uit: Vincent van Gogh, Geloof in de kunst als troost