Het is teleurstellend dat het beeld van zijn
Waterblauwe ogen, vastberaden maar teder
Mij lezend keer op keer

Niet vanuit mijn hoofd op dit papier terecht
Komt, waar het als een vondeling opgevangen
En verzorgd zou worden tot

Het zelfstandig zijn voeten zet en nog wat
Dag zwaait bij een talmend vertrek, zo groot
Nu dat het

Bijna geen naam meer heeft, deze liefde, dit
Jarenlang samengaan, deze vriendschap, deze
Peilbare zee die

Vanuit zijn ogen over mijn lijf stroomt en me
Meeneemt totdat ook ik vastgelegd word in
De hoeken van mijn bestaan