Op sommige momenten lijk ik niet alleen
Schuldig aan gezinsverraad maar ook aan
De duw in de rug, het opsplitsen van kind
En volwassene, het

Onderbreken van een Oblomov leven, het
Navolgen van een keuze, althans dat is wat
Hij bitter beweert, zacht, bijtend, met witte
Knokkels om mijn

Stoelen, ogen zo fel dat ik mezelf moet
Neerbuigen, een uur later ligt hij dan op
Schoot en weet niet waar de woede vandaan
Kwam, of

Een uur daarvoor vraagt hij mij nog of het
Wel gaat, hij hoort aan mijn stem wat er
Scheelt, als niemand is hij mijn gelijke, als
Gods zoon

Is hij mijn vader, de lief die ik wegstuurde
Het mooist dat mij ontglipte en hoewel elk
Kind in dromen in stukken gehakt wordt
Is hij de enige die

Dan ook nog krijst en zwaait en met ogen vol
Mij niet kan laten gaan, het is te zwaar bijna
Maar het is onderdeel van het Kerstwonder
En we liggen immers

Een uur daarna weer in elkaars armen, ik
Zou willen dat hij schreef maar hij zingt
Ik zou willen dat hij tekende maar hij zingt
Hallelujah, neuriet hij