‘Ook mij leek het gedicht van de zwarte rotsen beeldschoon; en ik brandde van jaloezie dat ik het niet had geschreven. Het was eenvoudig: groene weiden, zwarte rotsen, die had ik zelf ook vaak gezien in de bergen. En het was niet bij me opgekomen dat je er iets mee kon doen: ik had er alleen naar gekeken. Gedichten waren dus zo: eenvoudig, gemaakt van niets, gemaakt van dingen waar je naar keek. Aandachtig keek ik om me heen: ik zocht dingen die op die zwarte rotsen, op die groene weiden konden lijken en die ik me ditmaal door niemand zou laten afnemen.’

Natalia Ginzburg, uit Familielexicon, vertaald door Jan van der Haar, privé-domein Arbeiderspers, 2023