‘Waar lach je om?’ vroeg Simon.
‘Niets bijzonders,’ zei hij, en toen dacht hij: dat is een leugen en het is me nauwelijks opgevallen. Hij besloot ze de hele volgende dag op te tellen, alleen om te zien hoe vaak het gebeurde. Alleen zullen het er natuurlijk minder zijn, dacht hij, als ik weet dat ik ze optel. Het had wel iets van wat volgens meneer Milner iemand had gezegd over de geestesgesteldheid van mensen die een dagboek bijhouden.
uit: Elizabeth Jane Howard, Marking time
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x