Als ik een land was, lag ik rood te zijn aan de voet van een
vulkaan, slib en slijk rond het vergane gebied
terwijl ik droomde van geurend gras en een uitgestrektheid
die ik kon overzien. Als ik een berg was,
scherp getekend en ruw, had ik een lieflijk glooiende helling
willen zijn waarlangs kinderen krijsend rolden.
Als ik een dier was, zou ik bijten en scheurend trekken en
verslinden vooral terwijl ik aaibaar en klein
wilde blijven. Nooit had ik gepast in je handpalm, nooit heb
ik iets anders willen zijn. Sneeuw misschien of
zachte regen, teder over je uitgespreid en zoveel lichter dan
mijn lijf en langzaam weg te vegen met
uitgestelde gebaren, oplossend in zonneschijn en drogend aan
de wind of in kringen groter wordend.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x