De meeste vrouwen beginnen over hun
uitgroeiende grote teen, de dwarsliggende
ex, het onwetende kind en de

noodzaak dat alles te compenseren met
een levendige belangstelling voor zichzelf.
Zij beweren vanaf nu

alle tijd te besteden aan dat nooit eindigende
proces, showen de bijbehorende stadia
in eindeloze jammerklachten

op het net en grimassen daarbij. Zij echter
komt met een briljante theorie, een studie
waardig en noemt het

vooralsnog: hersenspinsel, nachtmerrie of
bijzaak. Het gesprek verloopt hetzelfde,
alleen de vorm verschilt.

Er is nog geen schilderij dat haar tweedeling
omvat terwijl bij mij het verhaal al ontstaat
in de gedachte.