Mijn moeder zegt ‘er is niemand meer’ en
Dat ze allemaal dood zijn en dat zelfs mijn
Vader zo afwezig is de laatste tijd, ze kan
Niet naar huis en ze verliest
Deze omgeving en waar woon jij, vraagt ze
Woon jij nog ergens?
En dat haar fiets verkocht is maar dat ze
Fietsen wou, ze kon met mij mee, dacht ze
En met lange nagels prikt ze in mijn vel
En dan opeens telt ze zachtjes, bijna
Neuriënd de bolletjes op mijn trui die ik
Zeker stuk voor stuk
Knikt ze, heb opgenaaid, van jou geleerd
Zeg ik dan maar en zij
‘dat verzin je’ maar wel dat mooie dingen
Maken één manier is
Om thuis te komen, denk ik, of om niets te
Verliezen
elbert gonggrijp
17 april 2012 — 16:32
Wat moet ik hier van zeggen, Alja? Ontroerend en raak…