Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

binnen in de woorden

Flarden in de nacht zijn kermisgeluiden, een deur die niet
Open wil voor een dronken bezoeker, een auto die niet
Meteen start, een bootje dat nog gaat varen en dan mijn
Titels, openingszinnen, dialogen met

De mannen uit het boek, de maan schijnt onbekommerd
Zoals mijn mobiel oplicht, mij zoekend in dat strakke bed
Waar ik mijn pijn tegenhoud met kinderlijk ingestopte
Rand

Alleen als A. besta ik, krijgen we nu, zegt de lezer voor
Wie ik nog een naam moet maken, een stukje verantwoording
Waarin gezegd wordt dat overeenkomst met bestaande
Figuren geheel en al

Toevallig is? achterop zijn oude fiets vervoert hij de
Lektuur die ik mag lenen uit zijn bibliotheek als ik maar
Teken op een papieren bewijsje dat ik als A. zorgvuldig
Te werk zal gaan en dus

Verontschuldig ik mij bijvoorbaat, ik houd u wakker in
De nacht, ik giechel vanuit het reuzenrad dat naast de
Maan in uw hemel draait en met mijn auto’s schiet ik
Over het water van uw gracht

O A., denk ik en dan iets van nooit te hoeven stoppen
Omdat dit mijn enige dialoog is, mijn enige opening, mijn
Enige titel, dronken bijna van geluk en mijn enige
Bezoeker

log 21 augustus 2010 getiteld dat weet hij, zegt hij
:

« »