de sterren
Hij laat een blauwe wolkenloze lucht zien, een vol glas waarin je de ijsblokjes kunt horen botsen, zijn bekende grijns…
Hij laat een blauwe wolkenloze lucht zien, een vol glas waarin je de ijsblokjes kunt horen botsen, zijn bekende grijns…
Zij weet dan nog niet dat ik haar leven naast het mijne zal leggen, dat wanneer ik aan haar deur…
In de droom breide zij eenzelfde sjaal voor hem, dikke rode steken maar bijeengehouden nu door een paarse kettingsteek waar…
Dat het er teveel zijn, zegt ze. Ze schuift met haar vinger iets van het tafelblad alsof dat gebaar…
Zij kwam daar voor mij, zei zij. Dat heeft hij nog nooit gedaan. Het is zo’n regel die blijft hangen…
Als ik mijn ogen niet opsloeg, zou ik hem niet zien, niet hoeven groeten, niet hoeven vertellen en vooral niet…
Niet te worden zoals zij: met schelle stem door het apparaatje naast de voordeur pratend met de wereld, hijgend na…
Ze was de enige die vroeg of ik ervan kon leven. Van dit met armgebaren aangegeven groot goed, deze erfenis…
Zij houdt het vet nog even vast, het knijpen goedmoedig keurend, wetend dat morgen het nieuwe patroon begint, het afwegen…