‘Ze begon zacht te fluiten, zonder naar hem te luisteren, te fluiten alsof ze over een bergpad liep en floot om zichzelf gezelschap te houden, of om een hond terug te roepen die door een heg en over een weiland achter een konijn aan was gegaan.’

Edna O’Brien, uit Country girls triology, 1960,
vertaald tot De buitenmeisjes, door Marian Lameris, De Bezige Bij, 1998