Wat wisten jonge mensen toch weinig, dacht ze terwijl ze naast deze man ging liggen, zijn hand op haar schouder, haar arm; o, wat wisten jonge mensen toch weinig. Ze wisten niet dat omvangrijke, oude en rimpelige lijven dezelfde behoeften hadden als hun jonge, stevige lijven; dat de liefde niet achteloos mocht worden weggegooid, alsof het een van de vele stukken taart op een schaal was die telkens rondging. Nee, als de liefde zich aandiende, dan koos je ervoor, of je koos er niet voor. En als haar bordje hoog opgetast was geweest met Henry’s goedheid terwijl zij dat maar lastig had gevonden, zich er kruimel voor kruimel van had ontdaan, dan kwam dat omdat ze niet geweten had wat je hoorde te weten: dat de ene dag na de andere lichtvaardig werd verspild.
uit: Olive Kitteridge, De rivier, door Elizabeth Strout
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x