Op een zonnige zondag
een uitstapje  naar Purmerend
De open hekken van een kleine dorpskern
een kiezelpad onder open schoeisel
een wandelstok zoekend naar balans tussen zand en steentjes

De eerste dichter links van het pad
zittend op een gemakkelijke stoel met gedichten in de moederschoot
op een platte steen een heilig lichtje
wachtend op de eerste wandelaars

De dichter kan niet meteen dichten
de wandelaars staan stil bij het opschrift aan de walkant
de grond bedekt met klimop
een ongewijde grond waar naamlozen
voor eeuwig zweven tussen hemel en aarde
De zelfmoordenaars geketend door de uitgesproken verdoemenis
hel op aarde

De dichter brengt hun rust

Even verderop een dichter op een stoel
ze zal haar gedichten zingen
klanken de lucht in over het eeuwige verlangen van elk mens
hoge tonen dalen over het veldje waar ongedoopte kinderen
nooit een geboorterecht  hebben ontvangen
een eeuwig ongeboren mensenvrucht

Het pad kronkelt omhoog naar een lieflijk kapelletje
schilderijen met klaprozen en een woeste zee.
uitgezakte oude graven
kris kras door elkaar

Een laatste rustplaats op een lege stoel
de laatste dichters zijn de daklozen
en zij zijn de levenden met een thuis
tussen de thuisloze ongewijden en ongedoopten.

@ juli 2012  Angela Bogaard: Purmerend,
http://www.angelabogaard.nl