In de ochtend telt hij opnieuw om weer bij twee uit te
komen of bij die ene, er is 1 pappa, leer ik hem,

1 mamma, 1 Scottie maar het aantal auto’s is ontelbaar,
bussen, vliegtuigen, bomen buiten, mieren

in de spleet van de stoeptegels, ezels, lama’s in de zoo,
treinen, een twee, nog eens, een, twee, bij

het drie giechelt hij en kijkt schalks, het is als ieder goed
antwoord het missend stukje in een

reuze zoektocht: ‘daar is oma’, met zijn blote beentjes op
het langzaam leeglopend luchtbed, haartjes

wapperend voor het gat, handjes voor een open mondje,
een schaterlach bij elke ontmoeting tussen

een, twee, drie mensen, een pinguïn met een koprol in het
bad, geluk en liefde groter dan welk getal ook.