Ik beloof hem het op te schrijven, het uit zijn hoofd te
halen en vorm te geven en toch weet ik niet

of ik dat kan. Er ruisen witte vlokjes langs de ramen,
er schuilen eenden onder de brug, boten

blijven liggen voor de bocht. Ik wist niet dat ik hier zou
zijn, het licht binnen in strepen van een

heel andere kleur. Ik wist niet dat er nog verten lagen,
groene vlakten die ik in me zuig, ik houd

alleen mijn eigen hand tussen mijn benen. Er zijn maar
een paar andere mensen die bijna

het liedje meezingen, het hoofd schudden, zachtjes om
zoveel schoonheid en gemis. We blijven

schuilen blijkbaar, dragen twee truien over elkaar, de
ledematen tintelen, dan lachen we naar elkaar.