De klusjes zijn de minnaars van toen, verschillende
werkzaamheden zijn de activiteiten rond

hen, de opdrachten hetzelfde streven naar erkenning
dat ik toen, bedelend veelal, bedong. Ze

liggen stil, gekaderd in een rooster dat op vaste tijden
zucht en gilt, wringt en barst, soms

wisselen ze van plek. Mijn hand dirigeert ze, mijn
mond stuurt ze, er is niet

veel veranderd. Onderling raden ze elkaars bedoeling,
vergaderen zelfs over structuur en nut, maken

mij gek, hangen mij ondersteboven en proberen me te
laten springen, vaak mag ik niet

alles tegelijk en ook niet meer en zeker niet minder en
erover schrijven is echt alleen voor hen.