Vertrekken die wanden kennen die eigenlijk deuren zijn,
je gewicht vertrouwen en dan opengaan, tussen

kantoormachines uit een vorige eeuw, prullenbakken met
weggesmeten proppen papier, mannen in

pak die als etalagepoppen de weg versperren, een plastic
zak die langzaam gevuld wordt met

warme weke pasta. Daarboven ergens moet ik zijn, ik ben
te laat voor een afspraak, waarschijnlijk ook

vreselijk bloot. Als mijn vader mij eindelijk leest, zegt hij
dat alles verzonnen is. Dat is als

ik op tijd boven kom en aanschuif en een keurig jurkje blijk
te dragen. Naast hem hangt de bankbediende die

ik ooit omverliep met administratie en al, de draaideur stremde,
op de grond een hond zo groot als het vloerkleed.