Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

ze wijst naar de stand van de maan

Soms op de tast, zoals je een kamer verkent die nog niet
de jouwe is, je hand langs het ruwe

oppervlak, voeten schuifelend, struikelend half over, ogen
die nauwgezet proberen te onderscheiden, vaak

trefzeker, het lijf valt nog op dezelfde wijze, de ledematen
wijken, de hand stuurt, de warmte sist.

De indeling is ongewijzigd, de volgorde ook, er mist een
detail misschien, een lichtknopje op

een andere hoogte, een raam open, een andere kleur op
zijn wangen, een verschoten hoesje over, een

kat krabt. Ondertussen schrijft zij en leest hij alles, nou ja,
niets van thuiskomen of het uitstel van vertrek,

de verkoopwaarde van het geheel of de smalle weg waarlangs,
maar de gretigheid waarmee zij hem binnenhaalt.

« »