Er zijn dingen die ik helemaal nooit meer doe: mijn
benen openen, mijn benen sluiten, alsof ik

eindelijk zwem, jouw gewicht voelend met kleren aan
verzuip, boven kom en stil lig, voor altijd

doortrokken van een groot besef van leegte. Er zijn
dagen die ik helemaal niet meer ken:

je van me afschuddend terwijl je over mijn rug hangt
en bij elke beweging je vaster maakt, je

lach als de hand die me het oversteken leert. Er zijn
mensen die ik helemaal nooit meer zie:

jou, de ouders die voorbij de spoorlijn liggen, liefje
X., mezelf als dertienjarige, de man die

muziek maakte bij de lege polder achter zijn huis of
de zwemster die iets te enthousiast sprong.