Nu nog hef ik een vlag en steek mijn armen in de lucht
en roep ‘Kameraad’. Maar zij was het die zich overgaf.
Want op het slagveld hoorde ik haar stamelend razen
met het accent van haar moeder, gore lettergrepen.

Liefde, sintels en schroot,
water en brood,
liefde, word wakker
en kom uit dat niets gewandeld
dat mij bevriest.

Hugo Claus, X, uit: Nu nog
(Gedichten 1948-1993/ opgenomen in de bloemlezing Je bent mijn liefste woord, Anne Vegter)