Opnieuw geef ik hem weg. Ik verdeel hem in stukken
en gooi hem boven mijn hoofd als een

begerend bruidsboeket los, de bloemen vliegen uiteen,
giebelende vrouwen staan te wachten, ze

denken allemaal dat ze hem kunnen helen, houden en
nodig hebben zoals ik dat ooit dacht.

Opnieuw houd ik mezelf in reserve. Ik spreid mij uit
over vele lagen papier, gebroken wit dit

keer, waar ik achter zijn punt nu zijn volledige naam
prijs geef zodat zij alvast kunnen proeven hoe

het vervoegen klinkt. Ik vouw mezelf een laatste keer
teder om hem heen, zet dan

scherp het beeld vast op die jubelende beweging van
kleur in de lucht en hun gesnater.