In den beginne, in betere tijden, was het woord. Ik sta altijd versteld van de kracht van de taal zelf. Zonder het vermogen woorden in het hoofd te vormen, die niet alleen staan voor voorwerpen, niet alleen voor stokken en stenen, maar voor ideeën, begrippen, patronen in de emoties, de opvatting van wat wij zijn, hoe we ons verhouden tot het universum, zijn wij niets. Taal, daar ben ik van overtuigd, is denken. Ik schrijf veel, meer dan de meeste andere schrijvers, en ik doe het al lang, uiteindelijk gaat de taal vooraf aan het denken. Je tast niet meer naar woorden om een gedachtenpatroon uit te drukken, om de woorden uit het hoofd te krijgen – we gaan er maar van uit dat dit alles zich in het hoofd afspeelt – en op papier te zetten. De woorden beginnen aan te stromen via de pen, voor de gedachten zelf uit. Expressie is niet meer het probleem: niet hoe je schrijft, maar waarom je schrijft, wordt de vraag;

Fay Weldon, uit: Echte dames lunchen niet, over: God en de creatieve verbeelding
vertaling Dorien Veldhuizen