Je droeg me op je schouders, nog vroeg je of het geen
pijn deed en ik sloeg mijn hand

tegen je rug of hield haar, hield hem. En ook dat werpen
op het bed, in een boogje bedenk ik me

nu, was iets dat je jaren bleef vertellen. Kinderen op het
schoolplein riepen me na dat ik drie

uur lang had staan zoenen, ze hadden het zelf gehoord,
en nooit bloosde ik, giebelend uit

de kring maar ik voelde de rand van het aanrecht tegen
mijn billen en ook wel die

worp daarboven terwijl je mij toch, heus, geen enkele
kwetsuur wilde bezorgen. Jijzelf koos

voor een boom aan de linkerkant van de weg maar dat
was pas nadat bleek dat pijn doen van

twee kanten kwam.