De lucht blijft hangen zoals het geluid tussen deze
woonlagen. Zwaar en grijs, nietszeggend

zoals het onafgemaakte liefdesspel van de buurman,
de in slaap gevallen vogels in de

bijna roerloze bomenpracht, het kind nog dromend.
Witte vleugels op het dak, de zwarten al

aan de overkant. Alle eerste geluiden zijn voor de
verandering: bij het starten van de auto

scheurt zij uit haar jurk en maakt de hond zich los
van zijn riem, een gordijn zwaait open, de

onderste takken beginnen te ruisen, de zinderende
binnenplaats krijgt een witte boterham

met kaas, de trage druppels, kindergeschrei, het
wiel van een fietsje, bloemen van gisteren.