De lange lijn terugzien van wuivend gras, geel aan de
oppervlakte, getrokken strepen uit handen van

voorvaderen die ijverig het land verdeelden, blauw en
daarboven het ijle wit van een lucht die

vroeg al warm is, rechte stroken over rechte gleuven
die beesten herbergen alsof het kinderspel is,

de eendjes onderin, de vogels bovenaan, de koeien
traag en kalm in groepjes daartussen, een

enkel hondje dat rennend de coördinaten verbindt, als
enige buiten de vorm het in cirkels

zwart plastic verpakte en niet meer geurende hooi en
het doorgehaalde figuurtje rechts onderin die

met handen boven de ogen en het hoofd een beetje
scheef probeert te kijken hoe het leven loopt.