Als reiziger voldoe ik niet: in plaats van de haast en
noodzakelijk hoge poten, kijk ik vanachter

het glas en de papieren koffie naar de scheve gezichten,
de druk pratende of vertrokken monden,

de interessant gesneden strakke kostuums of de hopeloos
uitgezakte plooirokken waaronder

sandalen, puntschoenen of knielaarzen voor die ene bui
en de drie mannen onderweg, kousen, kinderlijk

wit aandoende te mollige benen, opgerolde broeken,
scheuren, wijde pijpen, een zwetende massa.

Er heeft zich iemand op de rails geworpen voor wie
al dit bewegen nauwelijks belangrijk meer was.

Niemand is meer op tijd terwijl alle lijnen leiden naar
een toekomst waarvoor geen afspraak geldt.