Dat we naast elkaar lagen en jij mijn hand hield
omdat het te warm was, zei je, voor

meer en dat we rustig moesten blijven liggen, zei
je, omdat er dan minder warme lucht

verplaatst zou worden en later kwam je daarop
terug en op mij en je zei

dat wat er ook nog zou gebeuren om ons heen wij
altijd met elkaar verbonden zouden zijn,

hoewel, dat zei je pas later en ergens onderweg,
op dat moment stond namelijk de wereld

even stil en hing je een seconde onbeweeglijk boven
de dampende kring die we om onszelf

trokken. Soms duurt geluk maar drie tellen, hitte
is sowieso onverdraaglijk.