Het wachten is op het moment dat alles in dit scherm voor
mijn ogen in elkaar grijpt, elkaar opvolgt, piept en

zoemt en oplicht en beweegt zodat mijn handen ook en ik
zelf ook en de wereld eigenlijk ook

overzichtelijk en bereikbaar is, in te delen ook in porties en
punten, en mij toelaat. Dit uitstel is niet langer

een cadeautje aan mezelf, een dagje vakantie of een extra
ronde op de parkeerplaats, een snelle hap nog

en een haastige zoen, dit is tergend langzaam wijzen op de
mogelijkheid ooit nog aansluiting te vinden.

Dit is praten tegen de muren, stappen in het holle trapgat,
slaande deuren elders. Dit is een schilderij verhangen

op precies dezelfde plek, binnen precies dezelfde lichtvlek
op de muur en dan hopen dat het mij weerkaatst.