Het is het beeld dat eerst hapert, dan nog even stil blijft
staan, vervolgens doorbrandt, een gat vormt,

ratelt en van de spoel afloopt terwijl het apparaat door
blijft spelen, de gordijnen voor de ramen

nog gesloten; als het langer duurt, zegt mijn mamma,
denken de buren dat er iemand gestorven is.

Haastige te grote handen spoelen terug, zetten vettige
vingerafdrukken op onze jeugd, maken eerst nog

een grapje door ons lachend te laten teruglopen naar
het begin; als het lang duurt, zegt zij,

dat hij überhaupt geen gevoel heeft voor een juist tempo
of de normale verhoudingen, hij vergeet ook

bijna altijd haar hoofd. Zoiets is het: wat ik verloren heb,
vind ik absoluut niet meer terug, hij is

in het gat gevallen, hij vergat mijn hoofd, mijn ritme, er
is beslist geen gelijkwaardige geschiedenis.