Dat het zo zonder betekenis zou zijn, zonder invloed,
zonder waarde. Zonder blijvende gevolgen, zonder

conclusie, buiten zijn handelen om, binnen de beperkte
mogelijkheden, zo zonder bindend advies,

los als de kansen op ontmoetingen, samenspraak, in
dezelfde ruimte verkeren, oplossingen en

overeenstemming. Dan nog steeds het water te ruiken,
de eerste lente, met deuren open in de

bocht van de rivier, zijn armen, te zien hoe hij het bord
schuift onder mijn kruimelende zelf, mij

vastlegt, het beeld stopzet, wetend ook dat het de enige
manier zou zijn van bewaren, houden, koesteren,

te horen hoe het geluid toegevoegd wordt: een flemende
fluisterende stem die hem zegt nooit te stoppen.