Ze verbaast me. Ze valt niet altijd samen zoals het lijf
in de etalageruit naast me niet per se

het mijne is en mijn volle wangen niet de honger verraden
die ik nog altijd bezit, soms valt ze gewoon

tegen, zeg maar. En toch is ze precies diegene die ze had
moeten zijn. Ze is even oud daar als

de lange die naast mij stelt dat hij toch wel heel veel op
mij lijkt, alleen ontkent ze alles. Ze was

gewoon wat gevoelig. Blijf je dan niet heel lang in zo’n
stemming hangen? vraagt hij want gisteren

was hij wel een week lang vijf jaar jonger en misschien
ook wel geeft de ik van toen antwoord,

want wat is ze klein ten opzichte van hem en wat is de
ruit vies en wat lopen er veel vrouwen langs.