Een hand die de zon uitveegt
een tong die de bomen snoeit
een knoeiende mond een vloeiende
vrouw, zo heeft iedereen wat.

zo is er ook een gat
in mij, een hard licht
en wat mijn handen schrijven
het kan niet meer dicht.

Huub Oosterhuis, Een hand die de zon uitveegt,
uit: Gedroomde God